2
De besturing


Opmerking: kantel volledig naar een kant om het stuur zo ver mogelijk te draaien. Als je ingedrukt houdt, kun je gemakkelijker draaien, maar dit gaat ten koste van je snelheid.

Opmerking: kantel naar beneden terwijl je stuurt, om een snelle, scherpe bocht te maken.
Stunts en bewegingen
Verder springen Kantel naar beneden terwijl je van een schans springt, om je zwaartepunt te verplaatsen en verder te kunnen springen.
Korter springen Kantel naar boven terwijl je van een schans springt, om je zwaartepunt te verplaatsen en de lengte van je sprong te verkorten.
Onderzeeboot
Kantel naar beneden en vervolgens naar boven terwijl je van een schans springt, om onder water te duiken. Om weer boven water te komen, laat je los.
Salto Kantel naar boven en vervolgens naar beneden terwijl je van een schans springt, om een salto te maken. Laat los op het moment dat je landt, om verder te racen.
Kurkentrekker
Kantel naar links of rechts en vervolgens in de tegenovergestelde richting terwijl je van een schans springt, om een kurkentrekkersprong uit te voeren. Laat los op het moment dat je landt, om verder te racen.
Handstand
Kantel naar beneden en vervolgens naar boven zonder te versnellen, om een handstand op je waterscooter te maken. Als je in deze positie naar boven gekanteld houdt, kun je versnellen.  
Achterstevoren Draai één keer met de klok mee zonder te versnellen, om achterstevoren te gaan zitten. Houd naar beneden gekanteld terwijl je achterstevoren zit, om in deze positie te versnellen.
Staan Draai één keer tegen de klok in en versnel vervolgens, om op je waterscooter te staan. Als je in deze positie naar boven gekanteld houdt, kun je versnellen. Als je in deze positie vervolgens naar beneden kantelt, maak je een achterwaartse salto.